Een drogmatige tomatenvraag

Interacties met lezers zijn vaak erg leuk. Zo had ik een dm-gesprek met Johan Ruvelt aka @johanruvelt waarvan ik een deel laat zien. Het begon ermee dat hij het woord drogmatig gebruikte.

Johan:             … Ik vond vooral “Geloof me” nogal drogmatig overkomen 🙂

Ik:                    Wat een geweldige term, drogmatig. Die hou ik erin!

Johan:             Dank je, ik lees je boek in alle rust om alle hoofdstukjes in te laten zinken; ben nu bijna op de helft: catch 22 heb ik nu door en ga ik ook gebruiken! Wij noemden dat thuis een ‘tomatenvraag’.

Ik:                    Huh, leg eens uit?

Johan:             Mijn (ex)schoonouders hadden vaak onmin, de schoonmoeder kon mensen heel goed zich klein laten voelen, tot ik ineens de angel vond. Wintersportvakantie. Laatste dag. Schoonvader kookte, en toen het eten op tafel kwam, vroeg schoonmoeder: heb je nou ALLE tomaten opgemaakt? Hij, bijna trots: nee, er zijn er nog twee over! Zij: en wanneer moeten we DIE DAN OPETEN!!! Ik begon te lachen, en zei: hij was juist bang voor je reactie als hij ja had gezegd… en sindsdien elke keer als zij de tot dan toe zo succesvolle catch22-formule probeerde te gebruiken bij mij, mijn ex of de andere ingewijden, zeiden we: oh leuk, een tomatenvraag, wat is het goede antwoord?

Dus van nu af aan noem ik een catch-22-vraag een tomatenvraag.

2 reacties op “Een drogmatige tomatenvraag”

Laat een reactie achter